Welke rechters steken hun vinger op om advocaat van Taghi te worden? (COLUMN)

maandag, 10 november 2025 (17:15) - Crimesite.nl

In dit artikel:

Het grootste knelpunt rond de Marengo-zaak is het ontbreken van een geschikte verdediger voor hoofdverdachte Ridouan Taghi — een probleem dat niet alleen hem treft, maar ook het gerechtshof, het Openbaar Ministerie, de Orde van advocaten en de waarborging van een eerlijk proces. Sinds de einduitspraken van de rechtbank in februari 2024 sleept de zaak in hoger beroep al bijna twee jaar; het Dekenberaad probeerde kandidaten te vinden, maar zonder succes. Bij de opening van een zitting noemde de voorzitter van het hof de situatie ‘gedoe rond rechtsbijstand’, maar het probleem is wezenlijk en meervoudig van aard.

Allereerst heeft de aanhoudende arrestatie van meerdere raadsheren in de Marengo‑defensieteams en aanwijzingen dat ten minste één advocaat mogelijk door de AIVD in het vizier is geweest, een grote afschrikwekkende werking. Potentiële kandidaten vrezen dat hun telefoons, kantoor of zelfs gesprekken in de gevangenis kunnen worden afgeluisterd of gemonitord. Volgens berichtgeving zou het Dekenberaad zelfs hebben aangegeven dat sommige advocaten al vooraf zijn afgeluisterd door OM, politie en/of AIVD. Dat ondermijnt het vertrouwen dat advocaten geheimhouding en vertrouwelijkheid kunnen garanderen en wekt grote terughoudendheid bij cliënten om zich te laten bijstaan.

Ten tweede is er een praktisch probleem: het dossier is omvangrijk en juridisch complex. Bijna alle ervaren strafadvocaten hebben een volle praktijk; er is simpelweg geen advocaat met een lege agenda die zuiver tijd kan vrijmaken voor zo’n zware en langdurige zaak. Advocaten die wél instappen, moeten niet zelden direct procederen tegen het hof, wat extra belasting geeft.

Een recent en wezenlijk nieuw obstakel zijn de aangescherpte maatregelen in penitentiaire inrichtingen sinds 1 november: visueel toezicht bij advocaat‑cliëntgesprekken, met permanente observatie en opname via camera’s en de bevoegdheid van de directeur om gesprekken te beëindigen bij vermeende “verhullende of intimiderende communicatie”, afwijkend gedrag of zelfs bij “onderdrukte emotie”. Eerdere beperkingen, zoals het verbod op het meenemen van laptops, hadden al spanning veroorzaakt. Beroepsgeheim en het recht op vertrouwelijk overleg worden hierdoor onder druk gezet; klachtenprocedures zijn mogelijk maar weinig effectief aangezien advocaten niet uit mogen wijden over de inhoud van gesprekken. Daarnaast speelt het risico op reputatieschade als een advocaat uit de inrichting wordt verwijderd en de financiële ongunst van veelal pro Deo‑tarieven (circa 30% van het gebruikelijke uurtarief).

Als oplossingsrichting stelt de auteur, strafadvocaat Nico Meijering, een onverwachte maar praktische stap voor: tijdelijke inzet van ervaren strafrechters als verdediger. Die rechters hebben uitgebreide zittingspraktijkervaring, geen volle particuliere dossiers die leeg kunnen lopen en genieten vermoedelijk meer vertrouwen dan de reguliere strafadvocatuur met betrekking tot toezicht en inlichtingen. Bovendien kunnen zij hun rechterlijke salarissen en pensioenopbouw behouden, waardoor de financiële drempel wegvalt. Meijering roept daarmee collega‑rechters op om hun vinger op te steken en zo de huidige impasse te doorbreken.

De kernvraag blijft: wie neemt de verantwoordelijkheid om rechtsbijstand mogelijk te maken zonder verdere aantasting van procedurele waarborgen en zonder extra vertraging voor een hoogprofielzaak die al lang sleept?