Vier mannen veroordeeld voor geweld met vuurwerk bij AZC-protest in Doetinchem

In dit artikel:

Op 10 oktober 2025 stonden vier mannen in Zutphen terecht omdat ze tijdens ongeregeldheden rond een raadsvergadering in Doetinchem zwaar vuurwerk naar agenten hadden gegooid. De rellen ontstonden op 25 september tijdens een protest tegen de komst van een asielzoekerscentrum; de spanning liep buiten de raadszaal hoog op terwijl binnen over het AZC werd gestemd. Vanwege eerdere onrust werd de vergadering achter gesloten deuren gehouden en schakelde de Mobiele Eenheid in, maar de ME had moeite de orde te herstellen.

De officier van justitie benadrukte dat het afvuren van zwaar vuurwerk niet alleen politiemensen in gevaar bracht, maar ook vreedzame demonstranten en het functioneren van het democratisch proces kon verstoren. Naast het vuurwerk werd bij één van de verdachten ook een ploertendoder aangetroffen, wat de zaak verzwaarde.

Tegen twee verdachten – een 21-jarige uit Oude IJsselstreek en een 23-jarige uit Aalten – eiste de aanklager acht maanden cel, waarvan drie voorwaardelijk, wegens het tot ontploffing brengen en bezit van verboden vuurwerk. Tegen een 37-jarige uit Doetinchem was eveneens acht maanden geëist (twee voorwaardelijk). De 18-jarige uit Doetinchem werd onder jeugdrecht berecht; na zijn voorarrest eiste het OM alleen een voorwaardelijke straf van 90 dagen.

De politierechter deed nog diezelfde middag uitspraak: alle vier werden schuldig bevonden, maar de straffen vielen lager uit dan de eis. De minderjarige kreeg de geëiste voorwaardelijke straf; de andere drie kregen effectieve celstraffen van één tot drie maanden. De rechter koos daarmee voor milder gestrafting dan door de officier was verlangd, ondanks de ernst en de risico’s van het gepleegde geweld.