Uit de Bajes: de roemruchte geschiedenis van "Veenhuizen"
In dit artikel:
Veenhuizen staat als gevangenislocatie bekend om zijn lange, wisselende geschiedenis en zijn bijzondere reputatie onder gedetineerden. In 1823 liet de Maatschappij van Weldadigheid er gestichten bouwen voor wezen, bedelaars en landlopers; vanaf circa 1859 nam de staat deze instellingen over en transformeerde ze tot Rijkswerkinrichtingen. Rond 1900 verrezen twee nieuwe gevangenissen (Esserheem en Norgerhaven) en sindsdien bestaan er twee gescheiden penitentiaire locaties die nog altijd in gebruik zijn.
Clemens van den Brink, zoon van een cipier die in Veenhuizen werkte van 1938 tot 1946, beschrijft die geschiedenis en anekdotes in zijn boek Uit de Bajes. Hij werd zelf in 1940 geboren in het oude Tweede Gesticht, dat nu deel uitmaakt van het Nationaal Gevangenismuseum. Zijn verhalen laten de grote tegenstellingen zien tussen vroeger en nu: ooit heerste er een extreem streng regime — nieuwkomers werden kaalgeschoren, op water en brood gezet en in ruw, bruin textiel gekleed — en werden zware misdadigers hard aangepakt. Na de Tweede Wereldoorlog zaten veroordeelde oorlogsmisdadigers tussen de gewone gevangenen, met vernederende taken zoals het leeghalen van emmers als schrijnend voorbeeld.
Het boek beschrijft ook schrijnende overlevingspraktijken: gedetineerden die opzettelijk glas of voorwerpen inslikten om naar de ziekenboeg te komen, of wonden opnieuw openden om opname te rekken. Tegelijkertijd circuleren er legendarische verhalen over welvaart en feest: zo organiseerde Heineken-ontvoerder Cor van Hout in de jaren tachtig en negentig luxe barbecues, zorgde hij voor optredens en had hij toegang tot dure wijnen, sterke drank en zelfs drugs — wat Veenhuizen in die periode deed lijken op een verstoorende mix van strafkamp en vakantiekamp.
Tegenwoordig zijn de omstandigheden minder hard; gedetineerden hebben meer contact met natuur en voorzieningen, wat cruciaal is voor langdurig gestraften. Van den Brinks boek biedt zowel historische context als ooggetuigenverhalen die de dubbelzinnige reputatie van Veenhuizen — van gesticht tot beruchte gevangenis met menselijke en onmenselijke kanten — illustreren.