Keiharde repressie: meer moorden (maar justitie vindt het geen nieuws)
In dit artikel:
De auteur (Wim van de Pol) betoogt dat het populaire reflexbeleid van keiharde repressie tegen georganiseerde misdaad — meer politie, langere straffen, strengere detentie en spektakelrondes rond arrestaties zoals die van “Bolle Jos” of Ridouan Taghi — politiek bevredigend maar vaak contraproductief is. Politieke partijen, met name de VVD die langdurig Justitie bestuurt, spelen in op morele paniek en stemmenwinst, waardoor rationele, op bewijs gebaseerde strategieën weinig kans krijgen.
Een belangrijk knelpunt volgens de schrijver is dat de rijksoverheid niet alleen veel wetenschapsgeld voor onderzoek naar “ondermijning” betaalt, maar ook strikte onderzoekstaken oplegt. Dat roept de vraag op of onderzoeksprogramma’s echt onafhankelijk zijn of vooral uitzoeken hoe repressie het beste kan worden uitgevoerd. Er is naar zijn zeggen weinig diepgaand, onafhankelijk inzicht in hoe de internationale cocaïnehandel en de daarachterliggende micro-economie werkelijk functioneren — terwijl dat cruciaal is om effectief beleid te ontwerpen.
Internationaal onderzoek levert ongemakkelijke lessen op. RAND Europe (in opdracht van het Britse ministerie van Binnenlandse Zaken) concludeert dat zwaardere repressie vaak niet leidt tot minder geweld; soms stijgt het juist omdat machtsvacuums ontstaan en rivalen gaan vechten om vrijgekomen territorium en geld. Nederlandse en buitenlandse studies laten soortgelijke effecten zien: grootschalige acties tegen motorclubs of de striktere aanpak van softdrugs in Kopenhagen leverden geen daling van misdrijven op en gingen soms gepaard met meer geweld.
Als alternatief noemt de auteur strategieën die wél werken: investeren in wijkzorg en preventie, langdurige relaties tussen politie en bewoners, en het bieden van perspectief aan jongeren om rekrutering te verminderen. Zulke zachte, langdurige interventies missen politieke aantrekkingskracht in campagnes en op praatprogramma’s, maar verminderen geweld effectiever dan steeds zwaardere repressie.
Van de Pol pleit voor meer kritische verantwoording van het bestaande beleid — bijvoorbeeld door de Rekenkamer te laten berekenen wat de honderden miljoenen aan drugsbestrijding daadwerkelijk opleveren — en voor politieke moed om toe te geven dat hard optreden vaak niet het gewenste effect heeft. Zijn slotconclusie: het opsluiten van figuren als “Bolle Jos” levert weinig winst op; echt lef is erkennen dat het huidige beleid soms falen is en durven veranderen.