Directeur Kamp Zeist: Weski zat niet onder de grond
In dit artikel:
De vestigingsdirecteur van de forensische locatie in Zeist heeft in de rechtbank in Rotterdam ontkend dat oud-advocaat Inez Weski tijdens haar negen dagen voorlopige hechtenis vanaf april 2023 in een ondergrondse cel zat. De directeur noemde dat beeld een “fabeltje” en zei dat Weski op de begane grond verbleef, met een raam (uitkijk op een hoge muur), toegang tot een recreatieruimte met keuken, boeken en een hometrainer, en dat ze via een rooster uitzicht had op de luchtplaats een etage hoger.
Weski wordt in het 26Palma-onderzoek verdacht van het doorspelen van informatie uit de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught aan Ridouan Taghi en mogelijke betrokkenheid bij het witwassen voor diens criminele organisatie. Zelf verscheen ze niet bij de derde openbare zitting; haar advocaten vonden aanwezigheid te belastend vanwege haar zwakke gezondheid (hartaandoening en ernstige diabetes). De rechtbank besliste dat eventuele schendingen van haar rechten door de ongewone detentie pas bij het eindvonnis beoordeeld zullen worden.
De directeur verdedigde de keuze voor de speciale locatie in Zeist met het argument dat plaatsing in een regulier huis van bewaring een reëel risico voor Weski’s veiligheid zou hebben opgeleverd. Ook sprak hij over adequate medische en psychische zorg: dagelijkse verpleegkundige bezoeken, meerdere huisartsenbezoeken en eenmaal contact met een psycholoog. Volgens hem was er geen sprake van levensgevaar en werd bij zorgwekkende signalen snel ingegrepen.
De verdediging van Weski legt juist gewicht bij een onderzoeksrapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid, dat concludeerde dat deze buitengewone detentie niet aan de Inspectie was gemeld en niet onder formeel toezicht viel. Weski’s advocaten zeggen dat de directeur een vertekend beeld schetst; zij meldden bovendien dat Weski mogelijk blijvende netvliesschade heeft opgelopen door foutieve medicatie tijdens detentie en vorig week een operatie heeft ondergaan. De rechtbank overweegt op 3 oktober of rechtbankleden de locatie zelf zullen gaan bekijken. De inhoudelijke behandeling van de strafzaak wordt waarschijnlijk niet meer dit jaar gepland.